Viering voor thuis – Hier ben ik, open like never before

Wat kunnen Bijbelteksten toch lastig zijn! Leessleutels kunnen helpen om een verhaal te openen. Soms komen we die sleutels op verrassende plekken tegen, zo blijkt uit de nieuwe online-viering van ds. Aries van Meeteren. Luister hier naar de viering of lees de tekst direct onder de player.

Online-viering Kerk met de Beelden, week 34

Welkom bij een nieuwe ‘viering voor thuis’ van de Kerk met de Beelden. Fijn dat u er bent. Vandaag gaat het over anders lezen, offeren en een cola-reclame. Maar voor we op weg gaan, willen we even inhouden en ons openen.

Laat ons maar van liefde zingen,
laat ons maar de dood weerstaan,
laat ons maar elkaar omringen
met de moed om door te gaan

Hein Stufkens
Foto: Pixabay

Beste mensen,

Begin deze maand zorgde het programma ‘De slimste mens’ voor enige opschudding. De uitzending is nog terug te zien via internet. Het begint ermee dat de dochter van EO-coryfee Andries Knevel niet op de naam kan komen van het tweede boek van de Bijbel (Exodus). Maar het meest spraakmakend is toch wel het commentaar van eenmansjury Maarten van Rossem op het gesprek dat volgt.

Foto: Richard Broekhuijzen (Wikipedia)

Tegenkandidaat Huub Stapel vertrouwt de kijkers toe dat zijn kinderen de Kinderbijbel hebben gelezen. “Als levensles, als moraliteit is dat hartstikke goed”, vindt hij. Van Rossem, de historicus met de stevige mening, haakt daar meteen op in:

“Ik vind het natuurlijk allemaal best. Maar het gekke is toch dat het Oude Testament een totaal krankjorum, gewelddadig en idioot boek is […] Het Nieuwe Testament, de prediking van Jezus, nou dáár kun je inkomen als boodschap. Maar het Oude Testament, daarvan is natuurlijk onbegrijpelijk dat dat functioneert als een van de zogenaamde grondslagen van onze cultuur.”

Maarten van Rossem (De slimste mens, aflevering 5 augustus 2020)

Presentator Philip Freriks knikt daarop begrijpend: “Het gaat er nogal wild aan toe.” Van Rossem zegt dan nog: “Het is extreem gewelddadig…”, waarop Philip Freriks roept: “We gaan dóórrr!”

Pieter Schoubroeck, De verwoesting van Sodom (Wikipedia)

Nu is Van Rossem bepaald niet de enige die heeft gezien dat het Oude Testament best gewelddadige teksten kent – en vlak de Openbaring van Johannes in het Nieuwe Testament niet uit. Maar is het ook krankjorum? Een verzameling boeken waarvan het “natuurlijk onbegrijpelijk is dat dat functioneert als een van de zogenaamde grondslagen van onze cultuur”? Op die opvatting valt wel het nodige af te dingen, denk ik.

Ik zie het Oude Testament als een door en door menselijk boek dat zijn helden niet spaart – zelfs God niet – en dat ons mede daarom ook nu nog van alles zou kunnen zeggen. Hoezo dan? Ik zie de oerverhalen uit de Hebreeuwse Bijbel als spiegels, óók de verhalen die schuren. Niet als laatste woord, maar als gesprekspartner bij het begrijpen van onszelf, tenminste als wij bereid zijn om onszelf evenmin te sparen. Om dat te laten zien, pak ik er een nogal gruwelijke tekst bij, waarin Abraham de opdracht krijgt om zijn zoon te offeren.

We lezen Genesis 22, vers 1 tot en met 14:

Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!’ zei hij. ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham. ‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’ De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken. Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen. Toen zei hij tegen de knechten: ‘Blijven jullie hier met de ezel. Ikzelf ga met de jongen verder om daarginds neer te knielen. Daarna komen we naar jullie terug.’ Hij pakte het hout voor het offer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Zo gingen zij samen verder. ‘Vader,’ zei Isaak. ‘Wat wil je me zeggen, mijn jongen?’ antwoordde Abraham. ‘We hebben vuur en hout,’ zei Isaak, ‘maar waar is het lam voor het offer?’ Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.’ En samen gingen zij verder. Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten. Maar een engel van de HEER riep vanuit de hemel: ‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister,’ antwoordde hij. ‘Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.’ Toen Abraham opkeek, zag hij een ram die met zijn horens verstrikt was geraakt in de struiken. Hij pakte het dier en offerde dat in de plaats van zijn zoon.

Nieuwe Bijbelvertaling

Lieve mensen,

Op de zijkant van kantoorgebouw ‘De Willemswerf’ aan de Boompjes in Rotterdam hangen vaak enorme reclameposters. Daar leent het 24 verdiepingen tellende pand met de bijzondere knik erin zich dan ook prima voor. Je ziet de boodschap al van ver als je aankomt via de Maasboulevard.

Sinds twee weken hangt er een tekst uit een colareclame: “Wat als jij en ik de verandering zijn? En we ervoor kiezen meer open te zijn? Het gaat ons lukken. We komen deze storm wel door. Vanaf nu ben ik open. Open like never before.

Foto: Eric Alblas

En toen ik er voor het eerst langs reed, dacht ik: eigenlijk zijn die woorden van rapper en dichter George the Poet een wel mooie leessleutel bij het verhaal van Abraham en Isaak. Ik zal proberen om dat uit te leggen.

Genesis 22 is een aangrijpend en pijnlijk verhaal. Vanouds is het in de kerk gelezen als een voorbeeldverhaal. Een exempel. Iedereen zou net zo toegewijd moeten zijn als Abraham en God boven alles moeten stellen. Maar dat is zeker niet de enige manier om het verhaal te lezen.

Binnen het jodendom ligt de focus juist op Isaak. Het verhaal wordt elk jaar gelezen tijdens Rosj ha-Sjanà, het joodse nieuwjaar, om God te herinneren aan Zijn beloften aan Abraham. Sommige rabbijnen draaien het verhaal zelfs zo dat niet God Abraham, maar Abraham God op de proef stelt. God had immers Abraham een enorm nageslacht beloofd. Dus toen God Abraham vroeg om zijn enige zoon Isaak te offeren, stond daarmee die hele belofte op het spel. Maar Abraham liet zich niet gek maken. Hij wist gewoon dat God zich aan Zijn woord zou moeten houden. En dus speelde Abraham het spelletje mee. Zo van: “Ik doe het, hoor! Ik doe het echt!” Waarop God niet anders kon dan Abraham stoppen toen die doodleuk zijn mes hief. De moraal van het verhaal: wees een loyale, maar kritische gelovige en herinner God aan wat Hij heeft beloofd.

Giovanni Battista Pittoni, Sacrifice of Isaac

Maar linksom of rechtsom, het verhaal doet de wenkbrauwen fronsen: Waarom eist God nou van Abraham dat hij zijn zoon offert? Natuurlijk begint ons tekstgedeelte met de mededeling dat God hem ‘op de proef stelt’, waaruit we zouden kunnen afleiden dat het allemaal niet echt de bedoeling is dat Isaak moet worden geslacht. Maar het blijft knagen. Wat is dat voor God die zo met mensen omgaat?

De joodse psychiater Herman van Praag schrijft in zijn boek God en psyche (2008): “‘Heb je dan helemaal geen vragen bij of aan de God van het Oude Testament?’, vroeg een (niet-joodse) vriend me. Jazeker wel. Gods opdracht aan Abraham om zijn zoon Isaac te offeren, bijvoorbeeld, acht ik immoreel. Het zou van godsvrucht hebben getuigd als Abraham dat verzoek categorisch had geweigerd.”

De Franse schrijver en journalist Léo Taxil (1854-1907) vond de beproeving van Abraham ook maar een merkwaardig verhaal. In zijn destijds nogal shockerende boek De Amusante Bijbel (1907) dreef hij er de spot mee: “Het is waar, dat het voor de grap was. De Heer, die van lachen hield, wilde alleen maar wat pret hebben over de groote ontsteltenis van den souteneur Abraham.”

Uit: Léo Taxil, De Amusante Bijbel (1907)

Souteneur? Pooier? Taxil verwijst hier naar een verhaal uit Genesis 12, waarin Abram en zijn vrouw Saraï op de vlucht zijn vanwege een hongersnood. Ze belanden in Egypte, waar hij haar min of meer aan de farao aanbiedt. Abram drukt haar op het hart om te zeggen dat hij haar broer is. “Dan kom ik er dankzij jou misschien goed vanaf en loopt mijn leven geen gevaar.” (Gen. 12, 13). En de farao, helemaal in zijn sas met de mooie Saraï, overlaadt Abram met schapen, geiten, runderen, ezels, slaven, slavinnen, ezelinnen en kamelen.

Een opmerkelijke, maar misschien wel verhelderende geschiedenis. Abram komt erin naar voren als iemand die vooral aan zijn eigen hachje denkt en daar moeiteloos zijn vrouw voor opoffert. Hij laat haar in dat vreemde land gewoon aan haar lot over en neemt ook nog eens doodleuk al die geschenken in ontvangst. Het is dat God er op het laatst een stokje voor steekt, want Abram had zelf nog geen begin van een plan voor het geval zijn vrouw in het harem van de farao zou verdwijnen.

Isaac Isaacsz, Farao geeft Sara aan Abraham terug (Rijksmuseum)

Abraham blijkt ook nog eens hardleers. Acht hoofdstukken later doet hij precies hetzelfde, maar dan in Gerár, een stadje in de Negev-woestijn, waar nu de Gazastrook is. Weer belandt Sara in het paleis van de koning om Abraham niet in de problemen te brengen. En weer grijpt God in. En dan, in Genesis 22, is Abraham zonder meer bereid zijn zoon te offeren. Kort ervoor had hij nog zijn andere zoon, Ismaël, de zoon van de slavin Hagar, de woestijn in gestuurd. Een patroon?

We kunnen al die verhalen lezen als teksten over daar en toen. Dan kunnen we ons er eenvoudig van af maken en zeggen: andere tijden, andere gewoonten. We kunnen er misschien nog wat besmuikt om lachen ook. We kunnen de verhalen wegzetten als sprookjes, omdat er geen enkel archeologisch bewijs is gevonden voor het bestaan van de aartsvaders. En dan als Philip Freriks zeggen: “We gaan doorrr…”

Pieter Lastman, The Angel of the Lord Preventing Abraham from Sacrificing his Son Isaac (Louvre)

Maar wat als we de teksten proberen te lezen als verhalen die ook óns iets te zeggen hebben, als vertellingen die ook over ons gaan? Wat gebeurt er als wij in gesprek gaan met die oude geschiedenissen en zoeken naar wat we herkennen, ook als dat misschien schuurt? Wat als we ervoor kiezen meer open te zijn? Open like never before?

Dan blijken er ineens ontzettend veel meer interpretaties mogelijk te zijn. Het is ondoenlijk om ze allemaal af te gaan. Ik wil er een noemen. Misschien gaat het in Genesis 22 namelijk helemaal niet zozeer om het gevraagde offer – God steekt er uiteindelijk ook een stokje voor – maar om de vraag naar welke stem we luisteren. Naar wie.

Abraham meent Gods stem te horen en antwoordt: “Ik luister”, tenminste, zo lezen we in de Nieuwe Bijbelvertaling. Er staat hineni in het Hebreeuws. Letterlijk betekent dat: “Zie mij”, wat meestal zoveel wil zeggen als: “Hier ben ik.”

Transliteratie Genesis 22, 1 (Scripture4all.org)

Maar tegen wie zegt Abraham dat? Tegen God? Welke God? In de grondtekst staat Elohim. Dat is niet alleen de naam van de God van Abraham, maar, om het ingewikkeld te maken, ook de verzamelnaam van de goden van andere volken in het Midden-Oosten. Aan enkele van die elohim zijn in tijden van grote nood daadwerkelijk kinderen geofferd. Dus wie geeft Abraham nu de opdracht om dwars tegen alle ethische normen in te gaan en zijn zoon te offeren? Welke God spreekt hier eigenlijk? Dat is de spannende vraag die openblijft.

Oriental Institute Museum, University of Chicago

En, zo trek ik de lijn door, dat is ook een spannende vraag bij wat wij doen. Hebben we vooral ons eigen geluk op het oog of staan we ook open voor de mensen – en dieren – om ons heen? Moet alles en iedereen zoveel mogelijk ónze belangen dienen, zoals Abraham moeiteloos Saraï aan de farao afgeeft zodat hij in leven kan blijven? Offeren wij, met andere woorden, anderen op ons eigen altaar, gebruiken wij ze vooral voor onszelf, onze doelen, onze dromen en ambities? Of hebben wij ook oog voor wat hen toekomt?

Ook Isaak vraagt wat aan Abraham. “Vader?”, klinkt het in ons verhaal En ook dan antwoordt Abraham met hineni ofwel: ‘Hier ben ik.’ Precies zoals hij eerder tegen God zei. Helaas valt dat weg in de Nieuwe Bijbelvertaling. ‘Hier ben ik.’ Maar Abraham is er niet voor Isaak. Hij is er alleen voor wat voor hem god is. Elohim. Abraham vertelt Isaak niet wat de bedoeling is en walst door. Het is een heilig moeten, een missie ten koste van zijn zoon.

Als ik op deze manier naar het verhaal kijk, zijn mensenoffers niet iets van daar en toen. We voltrekken ze nog altijd als wij anderen offeren aan onze belangen. Hoe vaak moeten kinderen wijken voor de ambities van papa of mama, of allebei, en krijgen ze niet de tijd en aandacht die hen toekomen? En hoe vaak moeten ze teleurstellingen uit het leven van hun ouders goedmaken, moeten ze hun ouders trots maken? En dan heb ik het nog niet eens over incest.

Foto: Ketut Subiyanto (Pexels)

Maar ik wil het verhaal graag wat breder trekken. Denk wat mij betreft ook aan het gemak waarmee we soms coronaregels aan onze laars lappen en het leven van kwetsbare mensen op het spel zetten, als het ons beter uitkomt. Of denk, nog breder, aan de levens van mensen, dieren en planten, ook aan de andere kant van de wereld, die wij op het spel zetten met onze manier van leven.

Aan het eind van het verhaal uit Genesis 22 grijpt God in. God? Ja en nee. Niet Elohim. Als er staat dat God Abraham terugfluit dan gebruikt de schrijver van Genesis niet langer die algemene godsnaam van wie we niet weten aan wie die toebehoort. Dan staat er Jahwe, onmiskenbaar de God van Israël. De God die in de Bijbel toezegt dat Hij erbij wil zijn (‘Ik ben die er is’) en bevrijding belooft.

Transliteratie Genesis 22, 11 (Scripture4all.org)

Ik lees het verhaal van Abraham en Isaak als een uitnodiging om open te zijn. Om ons af te blijven vragen welke God we eigenlijk aan het dienen zijn. Om te onderzoeken tegen wie of wat we hineni zeggen: hier zijn we. Om ons niet doof te houden voor de stem van anderen die een beroep op ons doen. Om niet blind te zijn voor de gevolgen van ons handelen voor onze naasten, de schepping en onszelf. Om te blijven kijken naar wat relaties heelt in plaats van verbreekt. Naar wat toekomst geeft in plaats van deuren sluit. Is dat zo krankjorum?

Moge het zo zijn,
Amen

Trouwe God
Hier zijn we
Het valt niet mee om dat te zeggen
Meer dan eens zijn we er niet,
te druk met van alles
om het beroep, het appèl te horen
dat op ons wordt gedaan.
Maar we kunnen toch niet
op alles hineni, hier zijn we, zeggen?
Help ons kiezen.
Help ons ons te openen
voor dat wat opbouwt,
wat de mensen om ons heen
verder helpt.
Help ons open te zijn
misschien wel zoals nooit te voren
Zo bidden wij U
Amen

Ik eindig deze viering voor thuis met de volgende woorden:

Wanneer wij zegenen en niet vervloeken;
wanneer wij hoop bieden en geen wanhoop zaaien;
wanneer wij zorgzaam zijn en niet verwaarlozen;
wanneer wij begroeten en niet afwijzen;
wanneer wij bemoedigen en geen moed ontnemen;
wanneer wij vergeven en het verwijt vergeten;
wanneer wij danken en niet tellen wat nog ontbreekt;
wanneer wij omhelzen en niet afstoten;
wanneer wij begrip opbrengen en niet willen misverstaan;
wanneer wij licht zoeken en het donkere verlaten,
wordt Gods liefde in ons zichtbaar. Amen

Alfred Bronswijk

Tags: , , , , ,

Related posts

Comments are currently closed.

Top