Pasen – het kan wél!

Ooit hadden wij hamsters. Het waren stuk voor stuk schattige, vliegensvlugge beestjes met van die grappige kraaloogjes. Ze deden hun naam eer aan: alles wat we ze te eten gaven, verdween in hun wangzakken en werd zorgvuldig ergens in de kooi verstopt. Maar de hamsters konden niet alleen maar hamsteren. Rennen konden ze ook geweldig goed.

In de kooi hing een radje, waarin de hamsters eindeloos rondjes konden rennen. Nu ging na verloop van tijd het radje piepen. Dat was vooral ’s nachts een probleem, omdat het gepiep niet zo goed was voor onze nachtrust. We hebben de beestjes wel eens met kooi en al in de hal gezet om van de herrie af te zijn.

Soms ervaar ik het kerkelijk jaar ook wel eens als een rad waarin we rond rennen. We gaan van advent naar Kerst, de veertigdagentijd, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren en na een zomerstop is het opnieuw advent. En nu ik dit stukje schrijf is de veertigdagentijd alweer begonnen.

De voortdurende herhaling van de christelijke hoogtijdagen, en de bijbehorende gewenning eraan, dreigt ons soms het zicht te ontnemen op het revolutionaire karakter ervan. Want Pasen en de daaraan voorafgaande veertigdaagse voorbereidingstijd willen ons, denk ik, juist uít de duistere sleur doen breken, waarin we soms gevangen zitten.

Er kan van alles zijn wat ons in een deprimerende tredmolen laat rond draaien. Je voelt je eenzaam tussen velen en denkt dat niemand op je zit te wachten. Of diep in je knaagt de vraag of dit nu alles is wat het leven voor je in petto heeft. Of denk aan het verleden dat je in zijn greep kan houden, waardoor je niet vooruit kan kijken. Of het is juist de toekomst die je benauwt.

Het feest van het nieuwe leven wil ons uit ons rad laten stappen – het rad dat ons wel bezighoudt maar niet verder brengt. Pasen wil ons bevrijden van dat wat ons vastzet. Pasen zoekt een doorgang waar de weg lijkt dood te lopen, door een grote steen versperd. Pasen biedt een nieuwe start.

Maar we komen meestal niet zomaar ons rad uit. Tenminste, ik niet. Ook al besef je eigenlijk wel dat je rondjes draait, je weet wat je hebt. Uit de tredmolen stappen is doodeng. Het is misschien wel een beetje sterven. Het is als vallen in het onbekende. Het kan abrupt gebeuren, maar meestal is het een langzaam proces, waar je je lang tegen kunt verzetten.

En toch, vroeg of laat en vaak op ongedachte wijze, zo belooft het mysterie van Pasen ons, beweegt de steen en breekt het licht door in het duister. We voelen dat we worden bij-geschenen, wie weet waar vandaan. En we hervinden moed om op te staan. We zien: het kan wél! Er openen zich nieuwe wegen, op onverwachte wijze. Zoals de lente aanbreekt na de winter, met knoppen aan de dorre tak.

Marijke de Bruijne dicht:

Opnieuw geboren, opgestaan
voorgoed veranderd, opgericht,
door angst en sterven heengegaan
zien wij opnieuw het leven aan,
geschenk dat groot en kostbaar is.

Opnieuw geboren, opgestaan,
bezocht, gelouterd en onthecht,
in kou en duisternis gewacht,
lang vastgehouden in een nacht
die ongedacht weer ochtend werd.

Opnieuw geboren, opgestaan!
mijn wapens had ik weggelegd,
zo klein en kwetsbaar stond ik daar,
bereik om elke weg te gaan,
ja toen, toen ben ik opgestaan!

Aries van Meeteren

Tags:

Related posts

Comments are currently closed.

Top