Palmpasenviering voor thuis – Pas op voor de stenen

Recording sermon at home

Het ziet er niet naar uit dat de Kerk met de Beelden de vieringen snel weer kan hervatten. Zolang we door de coronacrisis niet samen kunnen komen, zijn er online-vieringen. Deze Palmpasenviering is de derde editie. U kunt de viering beluisteren of de tekst, onder de player, doorlezen.

Viering Kerk met de Beelden week 14
Foto: Pixabay

Wek mijn zachtheid weer.
Geef mij terug de ogen van een kind.
Dat ik zie wat is.
En mij toevertrouw.
En het licht niet haat.

Huub Oosterhuis

‘Dat ik zie wat is’, dicht Huub Oosterhuis in Lied 925. Een indringend lied. Want er staat nogal wat. Hoe moeilijk het is om met de ogen van een kind te kijken en te zien wat is, heb ik deze week nog min of meer aan den lijve ervaren. En… u misschien ook wel.

Anoeska en ik zijn op berenjacht gegaan. Dat is in deze tijden van corona een wereldwijde rage. Mensen zetten knuffelberen op de vensterbank. En kleine groepjes kinderen trekken door de straat om ze te zoeken. Wie een beer ziet, kan die afstrepen op een speciale berenlijst. En ja, dat gebeurt ook bij ons in de buurt. Sterker nog: wij hebben zelf een beer in de vensterbank staan.

Poes Janneke en de corona-beer

Maar op berenjacht gaan, valt nog niet mee. Sommige beren staan hoog, bijvoorbeeld in flats. Andere beren zijn op het raam getekend en vallen bijna niet op, zeker niet als de zon pal op de ruit staat. Soms hebben mensen helemaal geen beer, maar een pluche kikker voor het raam gezet. Telt die ook voor de berenjacht?

Het lastigst is nog wel dat je tijdens de berenjacht gewoon lekker aan het kletsen slaat en helemaal vergeet om om je heen te kijken en op te letten. En dan mis je zomaar een paar beren.

Opletten dus! Zien wat is. De dingen opmerken die er zijn, of, om het breder te trekken, die gebeuren. Dat valt nog niet mee.

Jack Isidore (CC)

De eerste lezing komt uit Lucas, hoofdstuk 19, de verzen 28 tot en met 40.

Na deze woorden trok Jezus verder, op weg naar Jeruzalem. Toen Hij Betfage en Betanië bij de Olijfberg naderde, stuurde Hij twee van de leerlingen vooruit en zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp daarginds. Daar zullen jullie een vastgebonden veulen vinden, dat nog nooit door iemand bereden is. Maak het los en breng het hier. Als iemand jullie vraagt: “Waarom maken jullie het los?” moeten jullie antwoorden: “De Heer heeft het nodig.”’ De beide leerlingen gingen op weg en vonden het veulen, precies zoals Jezus had gezegd. Toen ze het dier losmaakten, vroegen de eigenaars hun: ‘Waarom maken jullie het los?’ Ze antwoordden: ‘De Heer heeft het nodig.’ Daarna brachten ze het veulen naar Jezus. Ze wierpen hun mantels over het dier en lieten Jezus erop zitten. Onderweg spreidden de leerlingen hun mantels voor hem op de grond uit. Toen Hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze hadden gezien. Ze riepen: ‘Gezegend hij die komt als koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!’ Enkele farizeeën in de menigte zeiden tegen Jezus: ‘Meester, bestraf uw leerlingen.’ Maar hij antwoordde: ‘Ik zeg u: als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen.’

Nieuwe Bijbelvertaling
Jack Isidore (CC)

Het tweede verhaal is, net als voorgaande keren, een verhaal van Toon Tellegen. Dit keer over de regenworm.

Op de laatste dag van het jaar zat de regenworm onder de grond onder het struikgewas, aan de rand van het bos. Het vroor. Straks word ik nog de regenstok, dacht hij bitter. Hij kon zich bijna niet meer verroeren.
Hij wou dat het warm was, dat het regende en dat hij weer eens om zich heen kon kijken. Maar nee hoor, dacht hij. Met zijn laatste krachten pakte hij een briefje en schreef:

Wordt het nog warm?
Ik ben benieuwd!
De regenworm

Het was een klein zwartgallig briefje. Hij duwde het naar boven, door een barst in de bevroren grond heen. De ijzige storm die door het bos blies greep het briefje en liet het hoog boven het bos rondwervelen. Maar er stond niet op voor wie het briefje bestemd was en de storm scheurde het in stukken en smeet het terug naar het bos. Eén stuk woei onder de deur van de eekhoorn door. De eekhoorn zat juist aan tafel, tegenover de mier. ‘Een brief,’ zei de mier. De eekhoorn pakte de rafelige en verkreukelde brief, vouwde hem recht en las hem voor.

Ik ben benieuwd!

…las hij. Meer stond er niet. En er stond ook geen afzender onder. ‘Is dat alles?’ vroeg de mier. ‘Ja,’ zei de eekhoorn. Hij liet de brief aan de mier zien. De mier las hem, langzaam en zorgvuldig. Toen hij hem uit had kneep hij zijn ogen dicht, dacht een tijd na en zei: ‘Het is een prachtige brief.’ En hij vertelde aan de eekhoorn dat hij ook benieuwd was en nog veel benieuwder wilde worden. ‘Benieuwdheid is zoiets bijzonders, eekhoorn…’
Ze legden de brief midden op tafel. Buiten loeide de storm, en het begon ook te sneeuwen. ‘Ik ga maar niet naar huis,’ zei de mier. ‘Nee,’ zei de eekhoorn. Hij haalde nog een grote pot beukennotenhoning uit zijn kast. Die aten ze samen op. Toen de honing op was vroeg de mier of híj de brief een keer zou voorlezen. ‘Dat is goed,’ zei de eekhoorn. De mier schraapte zijn keel, pakte de brief, hield hem voor zich en las:

Ik ben benieuwd!

Toen vond de eekhoorn het ook een prachtige brief.

Toon Tellegen, Iedereen was er, p. 382
Jack Isidore (CC)

Lieve mensen,

Als ik dit schrijf, heeft het kabinet de intelligente lockdown net verlengd. Tot zeker het einde van deze maand blijven scholen, restaurants, cafés, musea en culturele instellingen dicht, moeten we anderhalve meter afstand houden en is er dat samenscholingsverbod voor drie of meer personen. Want de piek van de corona-epidemie hebben we nog altijd niet gehad. En dus moeten we er rekening mee houden dat over vier weken de maatregel nogmaals wordt verlengd.

Wat doet dat met ons? Hoe houden we ons, nu we zoveel mogelijk binnen moeten blijven en geen gezelligheid kunnen zoeken op de manier waarop we dat gewend zijn?

De een kan er beter tegen dan de ander. Ik zie dat veel mensen er heel creatief van worden. Zo is er in het verpleeghuis Waerthove een tijdje terug een barbecue geweest. Hartstikke gezellig. Iemand stond buiten van alles te grillen, waarna de bestellingen met een emmer aan een touw de balkons werden opgehesen. En we hebben misschien wel de beelden gezien van bewoners die in een ander verpleeghuis bingo speelden in de deuropening van hun kamers.

Achter al die warme initiatieven schuilt iets van hoop. We maken er het beste van. Het is ook ergens goed voor, zo verwachten we. ‘Let’s stop COVID-19 together’, lees ik in een tuincentrum op borden met instructies en spelregels. In Rotterdam zie ik digitale billboards waarop staat: ‘Houd afstand van elkaar’ en vervolgens wordt het woord afstand weggestreept. ‘Houd van elkaar’, staat er dan.

Inderdaad lijken mensen op straat wat hoffelijker dan anders. Ik lees over buren die elkaar helpen, waar ze elkaar anders amper groeten. Mensen die nu tijdelijk zonder werk zitten, bieden zich aan als boodschappenhulp of wandelmaatje. En ook organisaties wenden de steven. Zie de scholen, waar in no time een vorm van thuisonderwijs moest worden opgetuigd en nu de meest digibete juffrouw of meester online lesgeeft en op afstand contact houdt met leerlingen. Of denk aan kerken die nu de mogelijkheden van internet aan het ontdekken zijn.

Het heeft al met al iets hoopvols: er zijn mensen die ondanks alle ellende perspectief blijven zien en daar wat mee doen. Natuurlijk, het samenscholingsverbod is ontzettend vervelend. Geen misverstanden daarover! Maar zij blijven zoeken naar mogelijkheden. Ze zijn de illustratie van wat Albert Camus schrijft in zijn boek ‘De Pest’: “Van plagen kun je leren dat er in de mens meer te bewonderen van te verachten valt.”

Maar ik snap ook heel goed dat er mensen zijn die onderhand moedeloos worden van de coronacrisis. Het valt ook niet mee, dat gedwongen isolement. De hele dag op elkaars lip te moeten zitten als je dat niet gewend bent als gezin. Dat je je kinderen nu zelf les moet gaan geven. En dat je dan ontdekt dat het niet die engeltjes zijn, die je altijd dacht dat ze waren. En dat je zelf ook niet altijd het goede voorbeeld kunt geven. Je zou ervan tegen de muren opvliegen.

Afbeelding: Pixabay

En wat te denken van ondernemers die hun inkomsten zien verdampen door de lockdown. Mensen die bang zijn voor hun baan omdat het bedrijf waar ze voor werken zwaar wordt getroffen door de ingezakte export. Hoe moet dat verder? Ik zie hier en daar al de onvrede toenemen, de recalcitrantie ook. Als ik op Twitter zoek op het woord #coronamoe, dan duiken de meest hartgrondige verwensingen op.

Massapsychologen en communicatiedeskundigen zijn bang dat de nu nog overheersende behulpzame en begripvolle stemming kan omslaan als de lockdown langer duurt. Dat mensen hun geduld verliezen en vergeten dat het groepsbelang in deze coronatijden voor het eigen belang moet gaan.

Giotto, Intocht in Jeruzalem (CC)

Ik moet denken aan dat verhaal van de intocht in Jeruzalem. Een feestelijk verhaal, zo vlak voor Pasen. Het heeft wat onwerkelijks. Je leest het verhaal toch met de afloop in gedachten. De massa die nu ‘Hosanna’ – red toch – roept, scandeert straks luidkeels ‘Kruisigt Hem’.

Tenminste zo luidt het spreekwoord. ‘Heden hosanna, morgen kruisigt Hem.’ De stemming kan omslaan. De massa is grillig.

Maar, dat is niet helemaal wat er staat. Lucas laat sowieso het woord ‘Hosanna’ weg. Bij hem horen we alleen hoopvolle mensen bij de intocht van Jezus: ‘Gezegend Hij die komt als koning.’ Bij hen leeft hoop omdat ze denken dat het nu snel weer goed komt. Dat er verandering op til is. Maar belangrijker is nog dat de scanderende groep bestaat uit mensen die met Jezus mee de stad in komen, terwijl in het vervolg van het verhaal het ‘Kruisigt Hem’ juist klinkt uit de monden van de inwoners van Jeruzalem. Van andere mensen.

Mihály Munkácsy, Ecce Homo! (CC)

De pelgrims die naar Jeruzalem zijn gekomen voor het Paasfeest zijn niet van mening veranderd. Ze houden alleen hun mond. Ze laten zich wegdrukken. Ze laten hun hoop overschreeuwen door de wanhoop van anderen. Door de angst.

Maar hoe houd je dan hoop? Hoe kun je overeind blijven en moed vinden, ook in moeilijke tijden? Ik denk door proberen open te blijven voor al het moois dat nu ook gebeurt. Ja, er worden mondkapjes gestolen, maar er worden er met de beste bedoelingen ook afgestaan. Belangeloos. Er worden er zelfs gebreid.

Is dat niet naïef? Misschien. De Farizeeën in het verhaal van Lucas vragen Jezus ook om de verwachtingsvolle menigte het zwijgen op te leggen. Maar Jezus zegt dan iets moois. Tenminste, ik interpreteer het als iets moois. Het is eigenlijk een heel raadselachtige tekst, waarvan het lastig is om te bepalen wat-ie precies betekent.

“Als zij (nl. de mensen) zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen.”

Lucas 19,40

Stenen zijn hard, onbuigzaam en koud. Wie is versteend is verstard, weinig meegaand, invoelend. Is weinig hoopvol. Boos misschien wel. Of bang. Die voelt zich miskend, tekort gedaan. Terecht of niet terecht.

Blijf toch zoveel mogelijk vasthouden aan hoop, lees ik in die laatste uitspraak van Jezus. Blijf open voor de hoopvolle verhalen, het positieve nieuws. En daar hebben we elkaar voor nodig. Dat lukt als je stevig staat, je gedragen voelt, door anderen. Door de Eeuwige.

Foto: Pixabay

Ga door met elkaar bijstaan, opbellen, schrijven, toeknikken. Hou elkaar in de gaten, juist nu. Want als we daar mee stoppen, dan klinken slechts nog de stenen.

Gerrit Kouwenaar schrijft in zijn gedicht ‘ Ik heb nooit’ (1958):

Ik heb nooit naar iets anders getracht dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst.

Gerrit Kouwenaar, Gedichten 1948-1978. Amsterdam: Querido, 1982, p. 113

Moge het zo zijn,
Amen

De muziek die ik nu zal laten horen is iets bijzonders. Het is ‘Befiehl du deine Wege’ van Bach, gezongen door een internationaal koor in isolatie. Elke zanger en instrumentalist heeft de eigen partij los, in eigen huis, opgenomen en later is dat bij elkaar gevoegd. Het is een initiatief van David Chin uit Maleisië, maar er doen zangers uit de hele wereld mee. U hoort eerst het Duits, dan Mandarijn en ten slot Engels. Het Nederlands vindt u in Lied 904, vers 1.

Trouwe God,
De lockdown duurt maar voort
en wie zegt dat het volgende maand
allemaal weer voorbij is?
Het trekt een zware wissel
op ons uithoudingsvermogen.
Voor veel mensen lijkt het leven
in een soort wachtstand te staan.
Geen bezoek, geen hand,
geen arm om de schouder.
En tegelijk:
mensen doen wat ze kunnen.
Het bruist van de initiatieven,
van de manieren om door te gaan.
Geef dat we daar oog voor houden
en niet toegeven aan wanhoop.
Dat we onze hoop vasthouden,
en daaruit handelen
en niet uit het geroep van de stenen.
We denken aan mensen
die in verpleeghuizen wonen
en geen bekenden meer zien.
Die in ziekenhuizen liggen
en geen bezoek mogen ontvangen.
En omgekeerd
aan mensen die bij hun geliefden willen zijn
maar dat niet mogen.
Hoop houden valt niet altijd mee.
In stilte leggen we U voor wat een ander
niet voor ons kan zeggen.
[…]
Sta ons bij,
zo bidden wij U
Amen

Ik wil deze viering-op-afstand afsluiten met een zegenbede.

Ga dan op weg en laat hoop en verwachting je leiden,
ook al zijn pijn en verdriet door geen mens te vermijden.
Wees niet bevreesd,
ga en vertrouw op de geest
die je van angst zal bevrijden.
Amen

Tags: , , ,

Related posts

Comments are currently closed.

Top