Paasviering voor thuis – dromen van een nieuw begin

We vieren Pasen dit jaar noodgedwongen thuis. Voorzichtig dromen we alvast van de tijd na de coronacrisis. Ook dat is Pasen. Luister hier de online-Paasviering van ds. Aries van Meeteren of lees de tekst direct onder de player.

Paasviering Kerk met de Beelden week 15

We steken een kaars aan.

Foto: Pixabay

De toekomst is al gaande
lokt ondanks tegenstand
ons weg uit het bestaande
naar eens te vinden land.

Inge Lievaart

Begin deze week waren er voorzichtig optimistische geluiden te horen. Het aantal mensen dat ziek wordt van het coronavirus groeit minder snel. Ook was er een daling van het aantal coronapatiënten op de ic. Maar er was ook een waarschuwing van virologen en ic-artsen: we zijn er nog niet. De beperkende maatregelen blijven onverkort van kracht.

Een dubbel signaal. Hoe interpreteer je dat? Sommige kranten haken in op het moedeloze. Zo van: zelfs de zomervakantie is onzeker! Andere kranten, zo valt me op, lichten het eerste voorzichtige optimisme eruit. De beurzen deden dat begin deze week ook, zag ik. Die stegen direct. We snakken naar goed nieuws.

We willen licht kunnen zien aan het eind van de tunnel. We willen nu wel eens weten waar we aan toe zijn. We willen weer plannen maken. Maar dat kan nog altijd niet. En onder dat gesternte vieren we Pasen, het feest van het nieuwe begin, van de terugkeer van leven na een donkere periode van lange nachten en korte dagen. De zon schijnt steeds langer en de natuur komt volop tot bloei. En wij popelen om mee te groeien en bloeien. Maar we staan nog in de wachtstand. Wat nu?

Foto: Pixabay

De verhalen die we deze Pasen lezen willen ons inspireren, hoop geven, ons laten uitkijken naar een nieuw begin dat we nog niet zien.

Christus onze Heer verrees

Ik lees Marcus 16, de verzen 1 tot en met 8

Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om het lichaam van Jezus te balsemen. Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote steen. Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.”’ Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.

Nieuwe Bijbelvertaling
Wees gegroet gij eersteling der dagen

Ik lees 2 Kronieken 36, vers 22 en 23

In het eerste regeringsjaar van Cyrus, de koning van Perzië, ging in vervulling wat de HEER Jeremia had laten aankondigen. Hij zette de koning ertoe aan om in zijn hele koninkrijk mondeling en ook schriftelijk het volgende besluit bekend te laten maken: ‘Dit zegt Cyrus, de koning van Perzië: Alle koninkrijken van de aarde heeft de HEER, de God van de hemel, mij gegeven. Hij heeft mij opgedragen om voor hem een tempel te bouwen in Jeruzalem, een stad in Juda. Laten al diegenen onder u die tot zijn volk behoren, zich verzekerd weten van de hulp van de HEER, hun God, en daarheen gaan.’

Nieuwe Bijbelvertaling
Lof zij de Heer

Ik lees het verhaal van de korenwolf van Toon Tellegen:

Het mooiste woord dat de korenwolf kende was het woord alvast. Als het zomer was dacht hij: weetje wat, ik trek alvast mijn jas aan. Dan trok hij zijn jas aan en scharrelde puffend rond. En als het winter was trok hij zijn jas alvast uit en verkleumde hij. Dikwijls ruimde hij de tafel alvast af, nog voordat hij iets gegeten had, zodat zijn maag bleef rammelen. En vaak stond hij alvast maar weer op als hij net in bed lag. Zijn verjaardag vierde hij altijd alvast een paar dagen eerder, zodat al zijn gasten voor niets kwamen, en als hij een brief schreef verstuurde hij hem alvast, nog voor hij een woord had geschreven.
Op een ochtend zat hij in het gras voor zijn huis. Er stonden dikke rimpels op zijn voorhoofd. De krekel die toevallig juist langskwam bleef staan en keek hem verbaasd aan. ‘Dag krekel,’ zei de korenwolf. ‘Dag korenwolf’ zei de krekel. De korenwolf schraapte zijn keel en zei met een schorre stem: ‘Ik ben alvast oud.’ ‘Oud?’ zei de krekel. Daar had hij nog nooit van gehoord. De korenwolf schrok. Zou dat misschien niet bestaan? dacht hij. Of zou ik misschien alvast iets zijn wat niemand is? Hij dacht diep na, terwijl de krekel vertelde dat hij vrolijk was en zomaar wat wandelde. Hij wist niet waar hij heen ging en ook niet waar hij vandaan kwam. ‘Dat vind ik altijd het gezelligste,’ zei hij. De korenwolf slaakte een diepe zucht en ging op zijn rug op de grond liggen. Hij sloot zijn ogen en bewoog niet meer. ‘Wat doe je nou?’ riep de krekel en hij deed een stap achteruit. De korenwolf zei niets. Ik zeg alvast niets meer, dacht hij. De krekel liep onrustig heen en weer, riep af en toe: ‘Korenwolf!’ en wreef zijn voelsprieten over elkaar. Hij wist niet wat hij moest doen en meende dat hij ten einde raad was. In elk geval ben ik niet vrolijk, dacht hij.
Zware en grijze gedachten zweefden door zijn hoofd tot hij plotseling dacht: weetje wat, ik ga maar verder. In gedachten verzonken liep hij verder. Het is maar goed dat ik niet weet waar ik heen ga, dacht hij.
Even later sprong de korenwolf overeind. Nu ben ik alvast tevreden dacht hij vlug. Het begon te regenen, maar altijd als het regende scheen ergens achter de wolken – alleen voor de korenwolf – alvast de zon.

Toon Tellegen, Iedereen was er, p. 356-7
Daar juicht een toon

Lieve mensen,

Wat gaat u als eerste doen als alle maatregelen om het coronavirus in te dammen zijn opgeheven? Sommigen, zo lees ik op social media, dromen ervan om te gaan snacken op een zonnig terras met een groot glas speciaal bier erbij. Anderen dromen van volle stranden, een familiefeest, lekker shoppen met vriendinnen of van een theaterbezoek. Of heel gewoon van weer handen te kunnen schudden.

En ik? Ik wil eigenlijk meteen naar de kapper. Want mijn haar wordt onderhand zo lang dat ik het moet gaan kammen. O ja, en we gaan met onze poes Janneke zo snel mogelijk naar de dierenarts, want haar nageltjes moeten nodig worden geknipt (en nee, dat krijgen we helaas niet zelf voor elkaar).

Alle gekheid op een stokje: we snakken onderhand naar de vrijheid die we een paar weken terug nog zo vanzelfsprekend vonden. We dromen van ‘alvast’, zoals de korenwolf van Toon Tellegen. Ik hoorde een lied op de wijs ‘Morgen zal het vrede zijn’, met de tekst “Morgen zal het beter zijn. Morgen is de reden. Nu doet het nog even pijn. Maar dat kunnen we delen. Want alles gaat een keer voorbij.”

In Rotterdam rijden brandweerwagens rond met daarop de tekst ‘Rotterdam, het komt goed.’ Ook hoopvol. En er was deze week dat scheepshoornconcert in de Rotterdamse haven om iedereen een hart onder de riem te steken.

Toch hangt nog altijd het scenario in de lucht dat de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus nog maanden nodig zijn. Cabaretière Claudia de Breij heeft het voor dit jaar al opgegeven. Vólgend jaar wordt het een grote uitbundige, zorgeloze zomer, droomt ze. “Flowerpower, ik heb er nu al zin in.”

Ondertussen belanden nog steeds dagelijks mensen op de intensive care die niet meer zelf kunnen ademen, zo ziek als ze zijn van het coronavirus. We zijn er echt nog niet klaar mee.

Pasen 2020 heeft kortom twee gezichten. Dat van hoop op licht aan het eind van de tunnel. En dat van de realiteit van vandaag. Twee gezichten die ik terugzie in de lezing van Marcus.

Annibale Carracci, Holy Women at Christ’s Tomb (Hermitage)

Eerlijk is eerlijk: van alle Paasverhalen in de Bijbel en daar buiten, vind ik de versie van Marcus veruit de mooiste. Waarom? Vanwege dat open einde:

“Zij (de vrouwen) gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand wat zeiden.”

Marcus 16,8

Nogal een logische reactie van de twee Maria’s en Salome. De drie vrouwen komen om het lichaam van de terechtgestelde Jezus voor de laatste keer te verzorgen – iets wat twee dagen terug niet meer was gelukt omdat de zon al onderging en het sabbat was geworden. En dan is het graf leeg. Natuurlijk ben je dan in paniek.

En daar eindigt het verhaal zoals Marcus dat vertelt.

Nieuwe Bijbelvertaling (Groene Bijbel)

Evangelieschrijvers na Marcus vinden dat einde zo onverteerbaar dat ze er nog wat achteraan hebben geplakt. Ze hebben het open verhaal dichtgestreken. Want het verhaal was in hun ogen nog niet klaar.

Maar daarmee hebben ze volgens mij de bedoeling van Marcus teniet gedaan. Als u er het evangelie van Marcus bij zou pakken, en u bladert naar het begin, dan zult u zien dat Marcus ook nogal open begint. Bij Hem geen geboorteverhaal, geen Jezus in een kribbe, geen herders, geen wijzen uit het Oosten. Hij valt midden in het verhaal met Jezus die uit Galilea komt en afreist naar Johannes de Doper in Judea. En 16 hoofdstukken later eindigt Marcus even abrupt, in Judea, waar de vrouwen de opdracht krijgen om de discipelen naar Galilea te sturen. Het einde past bij het begin.

Je zou kunnen zeggen: Marcus maakt een cirkel. Want let nog even op de in het wit geklede jongeman die ineens opduikt aan het slot. Volgens sommigen is het Marcus zelf, die aan zijn lezers hier een soort regie-aanwijzing wil geven. Eigenlijk wel een mooi beeld. Ik lees dan ook de opdracht om naar Galilea terug te gaan en daar Jezus te ontmoeten, als een aanmoediging om terug te bladeren naar het begin en opnieuw te gaan lezen. Een beetje zoals joden de Thora, de eerste vijf Bijbelboeken, ook elk jaar opnieuw van begin tot eind lezen.

Foto: Pixabay

En misschien ook wel een beetje als het slot van de hele joodse Bijbel. Dat is namelijk dat stukje uit 2 Kronieken dat we hebben gelezen. Bij ons, in de christelijke Bijbel, staat 2 Kronieken een beetje vooraan in het Oude Testament, maar in de joodse Bijbel is de volgorde anders. Daarin is 2 Kronieken het laatste boek. De joodse Bijbel eindigt dus met de belofte van de Perzische koning Cyrus dat het joodse volk mag terugkeren naar Kanaän, het land waaruit ze waren gedeporteerd. Het laatste woord luidt: ‘laat hem optrekken’, of te wel: laat iedereen, die dat wil, terugkeren naar het beloofde land.

De discipelen worden terugverwezen naar Galilea, de streek waar ze vandaan kwamen en waar het allemaal begon, het joodse volk keert terug naar Kanaän. Ik zie in beide teksten een voortdurende beweging. Een steeds opnieuw beginnen. En daarmee blijven ze eigenlijk dichtbij het leven zelf, dat ook nooit af is. Er is altijd een weg te gaan. Een weg naar een nieuw begin. Ook al zie je dat nog niet direct voor je.

Henry Ossawa Tanner, The Three Marys (CC)

Marcus laat dat zien met de reactie van de vrouwen. Ze rennen weg. Doen ze dat omdat ze de weg die de man in witte kleren wijst helemaal niet zien zitten? Zo van: alles is mis, het komt nooit meer goed, paniek, weg hier? Geen idee, maar het feit dat het verhaal van Jezus is doorgegaan, ook na zijn dood, vertelt dat de vrouwen hun mond níet hebben gehouden. Dat ze de leerlingen hun ervaringen toch hebben verteld en dat die, bij wijze van spreken, de weg terug zijn gegaan, de weg naar Galilea, de weg naar het nieuwe begin.

Ook de natuur vertelt dat het verhaal doorgaat, dat het verhaal van het leven een nieuw begin krijgt. De tuinen en de velden laten de prachtigste kleuren zien, de mooiste bloesems en de meest frisse geuren. Ook als kerk gaan we door. Anders, virtueler misschien, maar we houden vol. Er komt weer een tijd dat we normaal bij elkaar kunnen komen. Daar kijken we naar uit. Wanneer dat is en hoe, dat weten we nog niet. Ook niet wat er na de coronacrisis allemaal anders zal zijn. Maar we kunnen ons alvast verheugen op een nieuw begin en alle nieuwe mogelijkheden van dien. Alvast.

Moge het zo zijn,
Amen

U zij de glorie

Trouwe God,
We dromen van een nieuw begin,
van een einde aan de coronamaatregelen.
Geen social distance meer,
maar werkelijke nabijheid,
een hand op de schouder,
een teder gebaar.
Een nieuw begin,
met meer aandacht voor elkaar,
voor het leven,
voor de aarde.
Een nieuw begin.
We dromen ervan.
Alvast.
Tegelijk denken we ook
aan al die mensen die op ic’s
vechten voor hun leven.
Aan mensen die juist nu keihard moeten werken
om de maatschappij draaiend te houden.
Personeel in de zorg,
maar ook in de supermarkten,
de bouw, de boeren,
het onderwijs, de kinderopvang,
de politie, ambtenaren,
en alle ouders die thuis
werk, onderwijs en opvoeding
moeten zien te combineren.
Wij denken ook aan wat ons zelf
bezighoudt in deze wonderlijke periode
en datgene waar wij alvast van dromen
[…]
Hoor ons, zo bidden wij U
Amen

Eindig ik zoals steeds in onze vieringen met een zegen. Een Paaszegen:

Licht moge stralen in de duisternis
diepe vrede dalen waar geen hoop meer is.
Na een nacht van vrezen
rijst een lieve lach
wonden gaan genezen
op een nieuwe dag.

Menno Rougoor

Amen

Tags: , ,

Related posts

Comments are currently closed.

Top