Nachtlampje

Bij het doorzoeken van een van onze kasten kwam ik onverwacht een doos tegen met spullen uit mijn kindertijd. En daarin deed ik een vondst die me wat weemoedig maakte. Tussen mijn verrekijker, kleurpotloden en medailles van de avondvierdaagse lag mijn oude bedlampje.

En zoals dat gaat met spullen waaraan herinneringen kleven, was ik weer even terug in mijn kinderslaapkamer in Bleskensgraaf. Elke avond nadat ze me welterusten had gewenst, stak mijn moeder het lampje in het stopcontact pal naast de deur, recht tegenover mijn bed. En in het donker verspreidde zich dan direct een bleek groenig licht. Een geruststellend licht.

Geloofde ik in monsters onder mijn bed? In ‘duivels’ die mij zouden komen halen zodra het aardedonker zou zijn? Niet dat ik me kan herinneren. Maar ik vond het gewoon een fijn idee dat het niet helemaal duister was in mijn kamer. Dat ik nog een hand voor ogen kon zien.

Voor wie het zich afvraagt: nee, ik slaap allang niet meer met een bedlampje (hoewel mijn wekkerradio wel heel veel licht geeft…). Maar ik heb nog altijd grote behoefte aan lichtpuntjes in het donker. Om een streepje licht te zien dagen aan de horizon. Om ook in het donker een hand voor ogen te kunnen blijven zien.

The sun rises following the winter solstice at Stonehenge, England, Dec. 22, 2018 (U.S. Air Force photo by Airman 1st Class Madeline Herzog)

Kerst kan ook zo’n nachtlampje zijn. Zo wordt het feest in ieder geval al sinds de steentijd gevierd: als lichtfeest om te markeren dat de dagen weer gaan lengen. Wij zijn tegenwoordig zo gemarineerd in kunstlicht dat we ons nauwelijks nog de diepe vreugde van weleer kunnen voorstellen over de terugkeer van het licht.

En toch, het verlangen naar licht kennen ook wij maar al te goed. Want het duister, in welke vorm dan ook, kan in ons leven zo intens verstikkend zijn. Een nachtlampje, de eerste kleuren van de dageraad zijn dan uiterst welkom – tekenen van een omkeer: het duister wordt licht, de nacht wordt weer dag.

Hoop

Elk jaar kerst vieren is als het levend houden van de hoop dat het duister niet het laatste woord heeft. Het is het inpluggen van een nachtlampje. Daarmee is het duister niet weg. Zeker niet. Maar er is iets bij gekomen. De belofte van het licht. Kerst vieren is soms hopen tegen de klippen op. Hopeloze hoop, schrijft een Amerikaanse theoloog.

In het christelijke kerstfeest krijgt de hopeloze hoop de vorm van een kind, symbool voor een nieuw begin. Een kind als teken van het kleine dat uitgroeit tot iets onvoorstelbaars, net zoals dat streepje licht van de dageraad een nieuwe dag aankondigt. Hopeloos? Zo kan het zeker voelen. Maar kerst wil tegenover het donker toch een stevig voorbehoud maken.

“En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.”

(Johannes 1,5)

De (Herziene) Statenvertaling maakt er overigens van: “[…] en de duisternis heeft het niet begrepen.” Dat is inderdaad een mogelijkheid die de tekst biedt. En zo drukt de vertaling de ervaring uit dat het donker soms van geen wijken lijkt te weten. De duisternis begrijpt niet dat het licht er al is. Het nachtlampje is te zwak, het ochtendgloren te bleek.

“En toch…”, klinkt het met kerst. En toch keert het tij. Toch worden de dagen weer langer, ook al merken we dat pas echt na Driekoningen. Toch overwint het licht. Zo hopen we.

Aries van Meeteren

Tags:

Related posts

Comments are currently closed.

Top