‘Lieve hemel’ – bundel waar muziek in zit

Mijn opa stierf toen ik een jaar of vier was. ‘Hij is nu in de hemel’, zeiden mensen tegen me. Ik zag een soort touwladder voor me, waarlangs opa helemaal omhoog was geklommen. Naar de hemel. En daarna was hij bij God. Het was allemaal zo klaar als een klontje. Tenminste, voor mij als vierjarige.

Daarna is het alleen maar ingewikkelder geworden. Want ja, die hemel waar opa naartoe was gegaan, die bleek helemaal niet bovenin de lucht te zijn. Tenminste, astronauten zagen er niets van toen ze door de dampkring reisden. Mijn kinderlijke hemelbeeld kon de prullenbak in.

Wat nu? Als de hemel niet boven de aarde is, waar dan wel? Bestaat de hemel eigenlijk wel? Het zijn vragen die leven, zo merk ik als ik mensen bezoek. Het zijn ook vragen waar ik maar moeilijk antwoord op kan geven. Want wat kan ik erover zeggen?

Hiernamaals
Ik weet wel dat heel veel godsdiensten zich een voorstelling maken van een leven na dit leven. In de prehistorie gaven mensen hun doden wapens of sieraden mee. Kennelijk hadden ze die spullen nodig in een of ander hiernamaals. Was dat al een hemel, dat wil zeggen, de plek waar God woont?

In het Midden-Oosten geloofden mensen ten tijde van het Oude Testament dat iedereen, ongeacht hoe ze hadden geleefd, na de dood terecht kwam in een schimmenrijk. God was daar niet. Pas in de periode tussen het Oude en Nieuwe Testament kwam het idee op dat goede mensen na hun leven werden beloond met een leven bij God.

Hoe die hemel er precies uit ziet is sindsdien voortdurend aan verandering onderhevig. Monniken droomden over eeuwige kloostertuinen, koopmannen over luilekkerland. Anderen meenden dat het er in de hemel net zo uitzag als op aarde, met dezelfde maatschappelijke orde. Romantici zagen een plaats voor zich waar alleen liefde zou heersen.

In feite slaan we al sinds mensenheugenis maar een slag naar wat er na ons leven staat te gebeuren. Maar ik weet ook wel dat wie vraagt naar de hemel niet zit te wachten op een historisch overzicht. Die vraagt naar de zin van het leven hier en nu.

Lieve hemel
Eerder dit jaar verscheen bij de Gorcumse uitgeverij Narratio een aardig boekje over dit onderwerp: ‘Lieve hemel’. Er staan toespraken in die zijn gehouden tijdens het emeritaat van ds. Fokkelien Oosterwijk. Zij mocht, toen ze vertrok uit de Westerkerk in Amsterdam, een symposium organiseren over een onderwerp dat haar na aan het hart lag. En dat werd de hemel.

Het aardige is dat de auteurs van de bundel niet alleen theologen zijn. Ook organist Jos van der Kooy doet een leesbare duit in het zakje, net als bariton Max van Egmond en pianist Hannes Minnaar. Het geeft ‘Lieve hemel’ lucht. Sterker nog, hun bijdragen zijn cruciaal.

Theologen
De theologen in het boekje proberen hemelvoorstellingen op te ruimen die ze vinden knellen. Neem nu het idee dat we eindeloos voortleven en mogen doen wat we willen. Wie houdt dat vol, vragen ze zich af. En ontmoeten wij werkelijk al onze bekenden weer? Hoe zit het dan met mensen die wij zeker níet meer willen terugzien? Tja.

Anderen pleiten voor een herwaardering van de hemel. Niet als plek boven de aarde, maar als ‘sfeer van God’. De hemel is dan daar waar God is. En omdat een beetje God overal is (om ds. Ivo de Jong aan te halen), is ook de hemel overal om ons heen. Zoals Fokkelien Oosterwijk het zegt: ‘De hemel bestaat uit alles wat eeuwigheidswaarde heeft.’ Daarmee bedoelt ze alles wat we voor een ander doen. Dat is na de dood niet weg. Dat leeft voort.

Poëzie
Is nu klip en klaar wat de hemel is? Nee. Eigenlijk kunnen we er alleen maar over stamelen. Daarom zijn de interessantste bijdragen in het boekje afkomstig van musici. Zij spreken niet alleen de taal van feiten, getallen en logische conclusies, maar ook die van dromen, wensen, angsten, de taal van de poëzie.

Jos van der Kooy schrijft: ‘Poëzie helpt ons een flink eind op weg, vooral als er nog een melodie bijkomt. Als je zingt, komen woorden die je niet zo maar zegt makkelijker over je lippen, je zegt ze op verhoogde toon, wishful thinking wordt wishful singing.’

Een van de liedteksten die Van der Kooy citeert is Lied 978, vers 4: ‘Laat dan mijn hart U toebehoren en laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren om al uw tekens te verstaan. Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet.’

De tekst is van Jan Wit. Wit was blind. Voor wie zich dat realiseert, klinken de ‘open ogen’ in het couplet net even wat anders. Poëtischer. Van der Kooy leest er de ervaring in van een verbinding tussen hemel en aarde, God en mens, overleden dierbaren en ons achterblijvers. Dat is de ervaring van leven na de dood ‘hier en nu’, schrijft de organist.

Voor Van der Kooy is het de taal van de poëzie die voor ons de hemel doet opengaan. Bariton Max van Egmond laat zien hoe Bach met zijn muziek een hemel schept door, waar zijn cantates de hemel bezingen, de lage tonen te schrappen. ‘Dan zwijgt het continuo, met name het orgel en de lage strijkers. Het betekent een orkest dat voor even geen fundament heeft en dus in de lucht zweeft, naar de hemel toe.’

Finkers
Wat ‘Lieve hemel’ mij nog maar eens heeft duidelijk gemaakt is dat poëzie, muziek en verbeelding ons dichter kunnen brengen bij een ervaring van de hemel dan theologische verhandelingen ooit kunnen doen. Ik moest, toen ik het boekje dichtsloeg, denken aan het lied ‘Daarboven in de hemel’ van Herman Finkers:

Ik zat in een tv-program, een soort van kruisverhoor.
Men vroeg mij daar: ‘Zeg Herman, een ding heb ik niet goed door:
jij hebt toch HBS gehad? Dat is geen kattenpis.
Hoe kun je dan geloven dat er een hemel is?’

Ik zat in een tv-program en ‘t ging nog verder mis.
Er werd mij haarfijn uitgelegd hoe ik me vergis:
‘De hemel is iets achterhaalds, er wacht ons boven niets.
De hemel, wees nou eerlijk, is een verzonnen iets.’

‘De veertigste van Mozart en de liedjes van Jacques Brel
zijn ook ooit verzonnen’, zei ik, ‘toch bestaan ze wel.
Iets kan zijn verzonnen en daardoor juist bestaan.
Dat soms iets niet verzonnen is, neemt men zomaar aan.’

Dit lied is ook verzonnen en hoor hoe het bestaat.
Ik zing het graag omdat daarmee de hemel opengaat.
Dus, daarboven in de hemel zien wij elkander weer,
daar drinken wij een glaasje met Onze Lieve Heer.

Ook hij die nooit geloofde heft daar met ons het glas
en kan dan maar niet geloven dat hij ooit op aarde was.

Zie hier de macht van de poëzie, die woorden vindt voor mysteriën waar de taal van de logica sprakeloos moet blijven. Finkers schiep woorden die zicht bieden op het ondenkbare – woorden die de hemel doen opengaan.

Aries van Meeteren

Fokkelien Oosterwijk (e.a.), Lieve Hemel (Narratio, 2018) 104 p. €12,50

Tags:

Related posts

Comments are currently closed.

Top