Erasmus en het dogma van de Drie-eenheid

Erasmus geldt als een van de grootste Nederlandse denkers. Dit jaar staat hij extra in het zonnetje. Waarom? Omdat 1516 het jaar is waarin de humanist en filosoof zijn versie van het Griekse Nieuwe Testament uitgaf. De uitgave is van grensverleggende betekenis geweest. We hebben er onder meer al onze moderne Bijbelvertalingen aan te danken.

Hans_Holbein_d._J._046In dit stukje wil ik iets vertellen over de opmerkelijke rol die Erasmus heeft gespeeld bij de verankering van het leerstuk van de Drie-eenheid in de Bijbel. Of liever, hoe de van oorsprong Rotterdamse denker onbedoeld een dubieuze Bijbeltekst heeft ‘witgewassen’.

Drie-eenheid
De Drie-eenheid is de opvatting dat God één is en tegelijkertijd bestaat uit Vader, Zoon en Heilige Geest. Nergens in de Bijbel wordt God als zodanig voorgesteld, behalve in 1 Johannes 5, 7-8. Daar staat volgens de Statenvertaling:

“Want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één. En drie zijn er, die getuigen op de aarde, de Geest, en het water, en het bloed; en die drie zijn tot één.”

In de Nieuwe Bijbelvertaling lezen we iets heel anders:

“Er zijn dus drie getuigen:  de Geest, het water en het bloed, en het getuigenis van deze drie is eensluidend.”

Weg zijn de Vader, het Woord en de Heilige Geest, waarbij het Woord een verwijzing is naar Jezus (zoals ook gebeurt in het evangelie naar Johannes, waarin Jezus wordt aangeduid als het Woord dat in het begin bij God was (Johannes 1, 1-2)).

Erasmus
Wat is hier gebeurd? Waar zijn ‘Vader, Woord en Heilige Geest’ gebleven? Om die vraag te beantwoorden moeten we terug naar Erasmus. Erasmus heeft de eer de eerste uitgave van de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament te hebben verzorgd. Tot zijn tijd werd in de kerk alleen de Latijnse Vulgaat gebruikt. Die Latijnse Bijbel was in feite een vijfde-eeuwse vertaling van in het Grieks geschreven handschriften.

Erasmus vond het een manco dat theologen in zijn tijd het Grieks nauwelijks meer machtig waren en alleen maar de Vulgaat lazen. Grieks is immers de taal waarin het Nieuwe Testament oorspronkelijk is geschreven. Voor Erasmus was het een uitgemaakte zaak dat Griekse handschriften veel dichter bij de oorspronkelijke Bijbeltekst stonden dan het Latijn. Bovendien waren er in de Latijnse vertaling allerlei fouten geslopen, zo ontdekte hij.

ErasmusbijbelErasmus kwam op het idee om de Griekse tekst van het Nieuwe Testament beter toegankelijk te maken voor collega-wetenschappers. Hij verzorgde een Bijbeluitgave met zowel de Latijnse als de Griekse tekst en hij corrigeerde het Latijn als de Griekse manuscripten daar aanleiding toe gaven. Erasmus hoopte dat op basis van zijn Bijbel de tekst beter zou kunnen worden bestudeerd.

Kritiek
Zelf deed hij bij het opstellen van zijn Bijbeluitgave diverse ontdekkingen. Een ervan was dat er in de Griekse grondtekst van 1 Johannes 5, 7-8 helemaal niets stond over Vader, Woord en Heilige Geest. Hij liet de bekende verankering van de Drie-Eenheid daarom weg. Die keuze kwam hem op veel kritiek te staan, niet alleen van de kerk, maar ook van mede-humanisten.

De Drie-Eenheid was al sinds de concilies van Nicea en Constantinopel een officieel leerstuk van de kerk. Dat dit dogma geen Bijbelse grondslag had, was zelfs voor veel humanisten ondenkbaar. Erasmus werd ervan beschuldigd een anti-trinitariër te zijn, d.w.z. iemand die niet in de Drie-eenheid geloofde. Anderen noemden hem een Arianist, waarmee ze verwezen naar de priester Arius (256-336) die stelde dat Jezus niet één was met de Vader.

Spontane vondst
Erasmus zou tegen zijn critici hebben gezegd: als iemand mij één Grieks handschrift van 1 Johannes 5, 7-8 kan laten zien waarin de zinsnede ‘Vader, Woord en Heilige Geest’ voorkomt, dan neem ik de formule op in de tweede druk. Prompt kreeg hij niet lang daarna een Griekse tekst onder ogen, gevonden in Engeland, waarin de woorden daadwerkelijk stonden. En dus kon Erasmus weinig anders dan de gewraakte passage alsnog weergeven, overigens wel voorzien van de kanttekening dat hij de tekst niet erg vertrouwde.

Comma Johanneum

De Australische wetenschapper Grantley McDonald heeft onlangs de geschiedenis onderzocht van het Griekse handschrift dat Erasmus zo plotseling onder ogen had gekregen. Hij heeft ontdekt dat het document pas in 1516 is geschreven en dus helemaal geen oeroude Griekse tekst was. Een Franciscaanse monnik in Oxford had de woorden speciaal voor de gelegenheid uit het Latijn vertaald in (enigszins rammelend) Grieks en voegde die toe aan de Griekse tekst van 1 Johannes 5, 7-8.

Doorwerking
Na Erasmus hebben anderen voortdurend verder geschaafd aan zijn Griekse uitgave van het Nieuwe Testament. Steeds namen ze de woorden ‘Vader, Woord en Heilige Geest’ over. En zo kon de formule terechtkomen in de Duitse vertaling van Maarten Luther, de Statenvertaling, de King Jamesvertaling en tal van andere.

Moderne vertalingen laten de passage weer weg, omdat deze overduidelijk later is toegevoegd en de tekst in geen enkel (écht) oud-Grieks manuscript is te vinden.

Alleen de Herziene Statenvertaling vormt een uitzondering. Deze Bijbelvertaling uit 2010 houdt nog onverkort vast aan de tekst van de tweede druk van Erasmus’ uitgave van het Nieuwe Testament. De Bijbel doet daarmee wel recht aan de Statenvertaling, maar niet aan de Griekse grondtekst.

Aries van Meeteren

Related posts

Comments are currently closed.

Top